Verder Terug Inhoud

7. Het configureren van de rest van het systeem

In dit hoofdstuk behandelen we de overige bestanden die veranderd moeten worden zodat de DNS-server wordt opgestart en door het lokale systeem wordt gebruikt.


7.1 Ervoor zorgen dat bind start bij het booten

Om ervoor te zorgen dat de DNS-server bereikbaar is voor het netwerk moet hij natuurlijk wel opgestart worden bij het starten van het systeem. Hiervoor passen we de opstart-scripts aan. Deze bevinden zich bij de Slackware distributie in de directory /etc/rc.d. Waar ze bij jouw staan is afhankelijk van de distributie die je gebruikt. Helaas is de naam van de opstartscripts niet gelijk. Ik zal ter informatie bij de scripts die we veranderen neerzetten in welk runlevel ze worden aangeroepen, misschien dat je dan zelf wel weet welk bestand je moet veranderen. Om ervoor te zorgen dat bind wordt gestart bij het starten van het systeem passen we het bestand rc.inet2 aan. Dit opstartscript wordt aangeroepen zodra het systeem "multi-user" gaat. Dit is runlevel 3. Vanuit dit script worden alle services gestart, dus als je het bestand doorloopt hoef je eigenlijk alleen maar te kijken of er meerdere "deamons" in worden gestart.

We voegen aan dit bestand de volgende regel toe :

if [ -f /usr/sbin/named ]; then
    echo -n " named"
    /usr/sbin/named
fi

Deze regels zorgen ervoor dat er gekeken wordt of named (bind) bestaat en zo ja dan wordt hij gestart. Dit is alles, als het systeem nu onverhoopt herstart wordt dan zal bind keurig weer gestart worden.


Verder Terug Inhoud